Memory Alpha
Advertisement
Khitomer2293-2
De planeet Khitomer

Het Khitomer bloedbad was een Romulan aanval op de Klingon kolonie op Khitomer in 2346.

Bijna alle van de 4000 Klingon kolonisten werden bij de aanval gedood. De aanval was opgezet door de Klingon verrader Ja'rod, alhoewel de Romulan-Klingon alliantie nog steeds bestond. De hinderlaag maakte deel uit van een groter Romulan offensief tegen het Klingon rijk, wat begonnen was in 2344 met de aanval op de Klingon buitenpost op Narendra III.

Mogh, de vader van Worf, kwam om in het bloedbad maar zijn zoon behoorde tot één van de weinige overlevenden. Worf werd gered door Sergey Rozhenko van het Federatie sterrenschip Intrepid, dat als één van de eerste reageerde op het noodsignaal dat door de kolonie werd uitgezonden. Worf kon het bloedbad niet vergeten en haatte Romulans voor het grootste gedeelte van zijn leven.

Een klein aantal Klingons, waaronder L'Kor en Gi'ral werden gevangen genomen door de Romulans na de aanval. Ze werden gedurende drie maanden ondervraagd, waarna de Romulans probeerden de gevangenen te ruilen tegen territoriale concessies. De Klingon hoge raad weigerde te accepteren dat Klingons zichzelf gevangen zouden laten nemen en onderhandelde niet. De Romulans zouden de gevangenen hebben geëxecuteerd als Tokath ze niet zou hebben overgehaald om ze in leven te laten. De Romulans brachten de Klingons naar een afgelegen kamp op Carraya IV, onder het gezag van Tokath. Hier leefden de Klingons en hun bewakers samen verder, waarna ze vergeten werden door de buitenwereld, totdat ze in 2369 door Worf werden ontdekt. Een aantal van de kinderen, waaronder Toq verlieten Carraya samen met Worf, alhoewel Worf hun afkomst geheim hield om de familie-eer te bewaren. (TNG: "Birthright, Deel I" en "Deel II")

Tussen 2366 tot 2368 werd Mogh verondersteld te hebben samengewerkt met de Romulans zodat ze hun aanval op Khitomer konden uitvoeren. Het was echter de verrader Ja'rod die de beveiligingscodes van het defensieve schild van de kolonie aan de Romulans had doorgespeeld. Dit werd door zijn zoon, Duras, geheim gehouden. In 2364 probeerde Worf de beschuldiging die aan zijn vader was opgehangen te weerleggen, maar dit was tevergeefs. Alhoewel kanselier K'mpec wist dat Ja'rod de verrader was, maar hij liet de leugen voortbestaan om de vrede binnen het Klingon rijk te bewaren. Alleen Worf, Duras, K'mpec en kapitein Jean-Luc Picard waren op dat moment op de hoogte van de ware toedracht. (TNG: "Sins of the Father")

Nadat de Klingon burgeroorlog uitbrak aan het einde van 2367, stond kanselier Gowron het toe dat de waarheid boven tafel kwam en als gevolg hiervan werd het Huis van Mogh in ere hersteld. (TNG: "Redemption, Deel I" en "Deel II")

Advertisement